Geschiedenis

Traditie van Dale

De geschiedenis van vuurwerk zelf, gaat vele eeuwen terug, tot de ontdekking van het buskruit rond de 4e eeuw na Chr. Vuurwerk wordt sinds haar ontdekking, altijd al gekoppeld aan feestelijke activiteiten. In China wordt tot op de dag van vandaag door de bevolking in grote getale vuurwerk afgestoken bij de (Chinese) jaarwisseling om ‘boze geesten’ te verjagen, zodat het nieuwe jaar in voorspoed zal beginnen. Soortgelijke gebruiken zijn ook vertegenwoordigd in tradities rond het Germaanse Joelfeest en midwinterhoorn.

De kennis voor vervaardiging van vuurwerk en de culturele (vuurwerk)gebruiken vanuit het oosten, zijn via ontdekkingsreizigers in West-Europa beland. In Nederland ondersteunen (professionele) vuurwerkshows het feestelijke karakter van diverse aangelegenheden. Denk aan (koninklijke) trouwerijen, kermis, koningsdag, bevrijdingsdag èn – net zoals de Chinezen – met onze jaarwisseling.

In de loop der tijd ontstond tevens het gebruik en de mogelijkheid, dat de (gegoede) burger zèlf (consumenten)vuurwerk kocht en afstak met oud en nieuw. Er zijn aanwijzingen (krantenknipsels 18e eeuw!) dat dit reeds eeuwen gebeurt, met een duidelijke toename in de loop van de 20e eeuw. Mogelijk is dit gebruik gefaciliteerd door het groeiende aantal Chinese immigranten begin 20e eeuw. Al hebben globalisering (transport), groeiende welvaart (consumptiemaatschappij) en technische ontwikkelingen (massaproductie) ook bijgedragen aan de groeimogelijkheden.
De aanschaf van vuurwerk was aanvankelijk alleen mogelijk voor de rijkere elite, omdat vuurwerk relatief duur was en de overgrote meerderheid van mensen had (vlak voor, tijdens en direct na WO II) weinig te besteden. Het consumentenvuurwerk kwam in die periode nog veelal van vuurwerkfabrieken van eigen bodem (o.a. Schuurmans-Leeuwarden vanaf 1821, KAT- Leiden vanaf 1826, G.J. Ruysch-Utrecht ook vanaf 19e eeuw) of uit Duitsland. Het ging hierbij voornamelijk om knalvuurwerk, fonteinen en pijlen. Vuurwerk werd gebruikt op een vergelijkbare manier als dat we dat nu kennen. Op straat, met vrienden, familie en buren in een gezellige sfeer, onder het genot van oliebollen, appelflappen en eventueel champagne.

In de jaren ’50 en (vooral) de jaren ’60 en ’70 nam de welvaart -en daarmee de massaconsumptie – geleidelijk toe en daarmee ook het aantal (potentiële) vuurwerkconsumenten. Mede om aan deze vraag te voldoen – en omdat er geld aan te verdienen viel – werd er consumentenvuurwerk uit China geïmporteerd. Het aantal importeurs nam flink toe, wat de concurrentie voor de Nederlandse fabrieken sterk vergrootte. Dit Chinese consumentenvuurwerk was door de lage lonen in China veel voordeliger, zodat het bereikbaar werd voor een veel groter publiek.
Juist door deze toename van vuurwerkconsumptie in de jaren ’60 en ’70 en daarmee dus ook de toename van afgestoken vuurwerk, ontstond er behoefte aan regulering en voorlichting. Aanvankelijk was e.e.a. vooral via plaatselijke politieverordeningen geregeld, zo kon in 1978 nog twee weken lang vuurwerk verkocht worden. Een schril contrast tegen de drie dagen van nu.

In 1980 kwam er nationale wetgeving die de luidheid van consumentenvuurwerk aan banden legde, om gehoorschade te voorkomen. Dit betekende het afscheid (of degradatie) van veel geliefd knalvuurwerk. Hiermee groeide een markt voor illegaal knalvuurwerk. Tegelijk kwam er meer ontwikkeling en aanbod op het gebied van siervuurwerk. Siervuurwerk werd kwalitatief beter en duurde langer, door een verruiming van de maximale kruitinhoud. Eind jaren ’90 deden de zgn. siercakes hun intrede. Deze behoren momenteel tot het populairste siervuurwerk.
Om consumenten te waarschuwen voor de gevaren van (verkeerde omgang met) vuurwerk kwamen er vanaf eind jaren 70 steeds meer campagnes, o.a. van SIRE en later Stichting Consument en Veiligheid. Vrijwel iedereen kent de slogan; ‘je bent een rund, als je met vuurwerk stunt’. ‘Bureau Halt’ hield zich bezig met jeugdigen die zich weinig aan trokken van de campagnes. Ook gaf ‘Halt’ voorlichting op scholen. Helaas zijn de vuurwerk-activiteiten van SIRE en HALT sterk verminderd, als gevolg van bezuinigingen.

Na twee rampen in een vuurwerkfabriek (Culemborg 1991) en vuurwerkopslag (Enschede 2000), werden alle Nederlandse vuurwerkfabrieken gesloten. Er kwam veel uitgebreidere wetgeving (vuurwerkbesluit 2002) omtrent vuurwerk, óók voor consumentenvuurwerk. Dit vuurwerkbesluit werd daarna nog enkele malen gewijzigd. In 2014 werd de aanvang van de afsteektijd – aanvankelijk 31 dec, 10.00 tot 1 jan, 02,00 – verkort naar 18.00. Hiermee ging een stuk van de traditie, het zogenaamde ‘dagstoken’ verloren.
In 2015 is men voornemens om ‘romeinse kaarsen’ en de zgn. ‘babypijltjes’ te verbieden, omdat deze bij verkeerd gebruik een te groot risico op letsel zouden geven.

 

Zie ook website van cultureel antropoloog Jef de Jager